Evenals de eerste Wereldoorlog leek Tungelroy in eerste instantie niet zoveel last te hebben van de oorlog. Maar met de komst van de Duitsers en vele onderduikers werd Tungelroy toch hiermee geconfronteerd.
Niet alleen door distributiestamkaarten met bonnen, het voedselbureau en andere zaken werd Tungelroy geconfronteerd met de Duitse bezetter. Een van de bekendste onderduiker in Tungelroy was Hallefers Nor, ondergedoken bij Lambers.
In tegenstelling tot WO I vielen er ook bommen in Tungelroy. De Piuszaal werd geraakt, bommen net naast Hallfers. Maar er waren ook mensen die hielpen in het verzet. Alleen maar om geallieerde mensen weer in veiligheid te brengen...
Tungelroy en de Tweede Wereldoorlog
Oorlogskroniek
10 april 2015
In september
2009 verscheen van Willem Lenaers de "Oorlogskroniek van Stramproy en
omgeving". Hierin werden ook enkele feiten uit Tungelroy vermeld. We wisten
al dat nadat de Piuszaal in november 1943 verwoest werd er niemand gewond of
gedood raakte. Toch blijkt uit het boek anders. Er raakte namelijk twee
leden van de NAD licht gewond en er werd een paard gedood bij Haag Zjang.
Download het artikel voor meer informatie >>
ZIJ DIE VIELEN
Ergens op de wereld zal er altijd oorlog zijn
Ergens op de wereld is veel verdriet en pijn.
Ergens op de wereld maken mensen elkaar af.
Ergens op de wereld ligt een soldaat in een verlaten graf.
Omgekomen door een kogel, een granaat of landmijn.
Het kan toch niet zo zijn.
Hun ouders, broers en zussen achter moeten laten.
Niet meer met hun geliefde of kinderen kunnen praten.
Velen hebben hun vader nooit gekend.
Kleinkinderen worden nooit door hun opa verwend.
Zij allen zitten nog met zoeel vragen.
Die zij hun hele leven met zich mee zullen dragen.
Een stukje uit hun puzzel zijn ze kwijt
Voor altijd….
Dat stukje ligt veraf in een voor hun onbekend graf
Dit heeft voor de nazaten diepe wonden achtergelaten.
Jullie allen moeten weten,
Deze helden mogen wij nooit vergeten.
Hebben wij er ooit bij stilgestaan,
wat zij allen voor onze vrijheid hebben gedaan.
Deze 4 piloten zijn boven ons dorpje afgeschoten.
Het valt te betreuren, maar dit mag nooit meer gebeuren.
Duizenden zijn op deze manier omgekomen.
Weggerukt uit hun jonge leven hun toekomstdromen.
Als herinnering is er ieder jaar een dodenherdenking.
Oud-strijders worden dan naar ons land gehaald.
En dat alles wordt door de overheid betaald.
Maar deze 4 jongens waren nog jonge strijders
En met duizenden anderen onze bevrijders.
Maar ze vergaten één ding.
Hoe het die families verging.
Daar werd nooit over gepraat of geschreven.
Velen van hun zagen nooit hun graf.
De minst gesitueerden hadden geen geld
het was te veraf
De overheid heeft niets gedaan,
En hebben deze mensen in de kou laten staan.
Het is allemaal verleden tijd,
maar ik wou dit toch even kwijt.
Om terug te komen op deze vier piloten
die boven ons dorp werden beschoten
Hun vliegtuig viel als een brandende fakkel uit de lucht.
Dit was hun laatste vlucht.
Hun dood kwam zo onverwacht.
Deze vier piloten hadden hun missie volbracht
Onze Lieve Heer heeft jullie hier verwacht,
en jullie naar deze rustplaats gebracht.
Naar dit dorpje nog zo klein
Het kan toch geen toeval zijn
Dat jullie alle vier hier rusten naast het missiekruis
Dit is een teken, jullie horen bij ons.
Jullie zijn hier thuis
Heel Tungelroy is trots en fier
Want deze plaquette zal een blijvende herinnering zijn
Aan jullie alle vier, want jullie blijven hier.
Op deze bijzondere plek heel rustig en mooi
In ons kleine dorpje Tungelroy.
Ga bij deze jongens dan even knielen
Leg eens een bloempje op hun graf.
Eert hen en vele anderen
die voor de vrijheid vielen
Neem daar even je hoed voor af….
An Verdonkschot
voorgedragen tijdens de 50 jarige herdenking van de 4 oorlogsslachtoffers
die begraven liggen in Tungelroy:
Keith Selwyn Bell (23), Graham Johnson (19), Laurence Havard Jones (21) en
Arthur Morley Wilkinson (23)
Over Tungelroy en de Tweede Wereldoorlog is al veel geschreven. We kennen allemaal het boek "Tungelroy en de Tweede Wereldoorlog" door Sjiel Kiggen en co-auteur Jac Vanderfeesten. Verder zijn er ook publicaties geweest van Silv Joosten (tösse Wel en Pelmersheij) en in het algemeen nog een groot aantal artikelen. Toch besteden we aandacht aan deze periode op deze website. Het varieert van foto's tot artikelen die door de jaren heen gepubliceerd zijn. Ook in het verzet is Tungelroy actief geweest en de namen van Truus Swinkels-van Geneijgen en Tjeu Beelen mogen hier niet ontbreken. Maar in de loop der jaren kwamen er steeds meer artikelen, foto's en documenten vrij waarin Tungelroy en de Tweede Wereldoorlog genoemd werd. Deze pagina is een goede pagina om deze gegevens te verzamelen.
bomkrater biej Hallefers, Truppertstraat, WOII, 7 nov 1943
Naar later bekend is geworden hield Lei Beelen een dagboek
bij. Hij is de zoon van Henricus Hubertus Beelen (1887-1975) en Maria
Hubertina Tilmans (1879-1948). Hij schrijft onder andere dat er op 10 april
1939 al grote spanning is en dat men voelt dat er iets staat te gebeuren.
Soldaten beginnen stellingen aan te brengen o.a. bij de Tungelroyse Beek. Op
15 april 1940 laat hij weten dat de bevolking van Tungelroy erover praat: "wat
tungtig ter van? Ich geluif detj haost losbriktj". Op 10 mei 1940 schrijft
hij: "Bruggen vliegen de lucht in en geweren en kanonnen razen. De aarde
schudt en beeft. En dit alles bij zo'n mooie lentemorgen." Op 11 mei is de
oorlog een feit: "Buiten komen de Duitsers langs met tanks en fiets, motors,
paarden, te voet en vliegtuigen brullen door de lucht".
Op 24 april 1941 is er een gouden bruiloft in Tungelroy (Kuppens-van de Wal).
Lei Beelen: "Alles versierd met rood-wit-blauw. Heel 't dorp werkt niet en
het bruidspaar heeft in ieder Café 'n ton bier van 50 liter gelegd. Dat zijn
16 vaten bier = 800 liter voor heel 't dorp! 't is veel man. Na de serenade
van 18.00 uur is er na verloop van 2 uur niets meer te vinden van het gratis
bier. Er kwamen nog eens 16 vaatjes bij. Dat is per persoon 5 liter bier.
Man en vrouw. 't Was reuze gezellig. Alles was op stap van café naar café.
Alle meisjes hadden een jongen bij elkaar gezocht. De getrouwde mannen namen
hun nodige bier...
6 december 1942: In Tungelroy zijn de klokken uit de toren gehaald en staan onder aan de voet van de toren te wachten tot ze hun dorp worden uitgevoerd.
27 juni 1943: Tungelroy heeft 40 onderduikers. Het is op de 2,5 huizen 1 onderduiker. Van de Engelsman wordt gezegd: Het is eine verrekkeling, hae kumptj toch neet.
Onderduikers Tungelroy: li van 15-08-1942 tot 30-01-1943 (Halfers)
naam onbekend, rechts onderduiker Eugenie Haneuse (Halfers)
22 september 1944: 's morgens komt bericht dat de Tommies (Engelsen)
in Weert zijn. 't is ongelooflijk. Eindelijk dan. Om 6 uur 's avonds komen
de eerste Engelsen in Tungelroy. Om 10 uur komen de laatste Duitsers langs.
23 september 1944: we zien niemand. Geen Mof, geen Tommies; we zijn neutraal.
24 september 1944: We krijgen nu voorgoed Tommies.
Hier kunt u het gehele document van het dagboek van Lei
Beelen downloaden:
Rustpauze aan de Tungelroyse Beek tijdens de evacuatie van de
bevolking van Weert
in verband met de verwachte gevechtshandelingen 11 mei 1940, met onder
andere de Weerter familie Koppijn, vader, moeder, zoon, dochter, baby en
kraamverpleegster Spanjers
Luctor er Emergo - Fiat Libertas
Als er geallieerde piloten in bezet
gebied terecht kwamen, bijvoorbeeld doordat hun vliegtuig door afweergeschut
was geraakt kwam er een heel netwerk van verzetsmensen in actie om ervoor te
zorgen dat deze piloten weer veilig naar bijvoorbeeld Engeland of via
Frankrijk naar Spanje werden gesmokkeld. Eén van deze verzetsmensen was
Matthieu Beelen, geboren op 13 april 1919 te Weert en overleden op 18
november 1997 te Tungelroy. Hij deed dat werk toen hij net in de twintig was
en net met verlof was als dienstplichtig militair. Het was heel gevaarlijk
werk, waarbij geluk ook een belangrijke rol speelde. Tjeu heeft altijd
gezegd: “ik was een van de vele schakels die een handje heeft geholpen. Je
voelde dat je het moest doen”. Een heldenrol heeft hij zichzelf nooit
toegedicht, maar hij zei er het volgende over:
“Laat niemand mij vertellen dat je niet bang was. Onzin, je wist dat je
constant een groot risico liep. Je was afhankelijk van hulp en van heel veel
geluk.”
Tjeu Beelen en Leen Claessen (trouwfoto)
Het werk als verzetsman begon voor Tjeu Beelen bij de bouw
van de barakken in de Tungeler Wallen. Hij weigerde daar een vlaggenmast te
plaatsen waar een vlag met hakenkruizen zou wapperen. Met een kameraad
probeert hij een vluchtlijn op te zetten, maar hij liep tegen de lamp en
werd te werk gesteld bij een franse boer. Als hij gevlucht is komt hij
terecht in de Achelse Kluis, waar hij diaken Kloeg leert kennen.
Via Kloeg leert hij de verzetsorganisatie Fiat Libertas kennen. Samen met
Kloeg begint hij aan het uitzetten met de vluchtlijn naar Spanje. Deze
vluchtlijn bracht de piloten eerst naar Weert waar ze achter Stramproy de
grens werden overgezet bij Bree.
Het netwerk Fiat Libertas in grote lijnen met de
belangrijkste schakels
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Zo is bekend dat Tjeu Beelen op of rond 5 november 1942 twee
Engelandvaarders (T. van Tijn en P.J. Koene) de grens heeft overgeholpen.
Ook is bekend dat de canadese piloot Agnus Maclean door Beelen de grens werd
overgeholpen. Deze piloot schopte het later nog als minister. Hij heeft Tjeu
Beelen nog in Tungelroy bezocht.
Lees hier het hele verhaal van Mathieu Beelen bij Fiat Libertas
Krantenartikelen over en met Tjeu Beelen:
- 05-05-1988 Er zijn nu veel meer schapen in Nederland - Canadese vlieger
Angus Maclean na 44 jaar weer terug >>klik
hier<<
- Thieu Beelen ontvangt zondag geredde piloot <<klik
hier>>
- Canadese oud-minister op bezoek in Tungelroy <<klik
hier>>
"VAN MACHTELOOSHEID VAAK MIJN OGEN DIK GEHUILD"
16 SEPT 1981
Zaterdag 20 december j.l onthulde Truus Swinkels-van Geneijgen uit Tungelroy
in de Openbare Bibliotheek van Deurne een bevrijdingsbeeldje van kunstenaar
Harry Storms, voorstellende een vrouwenfiguur die zich ontworstelt aan de
gevangenschap. Dit beeldje werd de gemeente aangeboden door de werkgroep
"Deurne 35 jaar bevrijd".
De vraag rijst nu: "Waarom gebeurt deze onthulling door een vrouw die in
Tungelroy is geboren en getogen?" Daar blijkt al gauw een heel verhaal
achter te zitten. Een verhaal dat meer lijkt op een spannende avonturenroman,
dan op de levensgeschiedenis van een doodgewone vrouw. En toch is mevrouw
Swinkels (zeg maar Truus) uit Tungelroy dit laatste. Een doodgewone vrouw,
die zich in niets van andere vrouwen onderscheidt, tot............. ze
begint te praten over de oorlog.
Eed afgelegd
Begin van de oorlog. In de kerk van Deurne bevinden zich een achttal mensen.
Zij zijn daar stil samengekomen om de eed af te leggen, dat ze elkaar nooit
zullen verraden, wat er ook gebeurt. Acht mensen uit het verzet. En één van
die acht was de toen 19-jarige Truus van Geneijgen uit Tungelroy. Zij was
door haar toenmalige verloofde, sergeant Piet Broouwers uit Deurne, bij de
groep beland. Dit betekende het begin van enkele jaren vol angst, spanning
en avontuur. Tot in Valkenburg toe haalde zij als koerierster geallieerde
piloten op, om ze in het donker van de nacht over de Belgische grens te
smokkelen.
"Want ik kende die hele grensstreek op mijn duimpje. Ik wist waar ieder
paadje en zandweggetje naar toe voerde. De meeste mensen die ik over de
grens moets brengen, kwamen vanuit Deurne. Het waren Amerikaanse, Engelse en
Franse piloten en ook veel joden. In totaal 134 personen heb ik zo naar de
vrijheid geholpen. Meestal voerde mijn nachtelijke tochten langs de Uffelse
watermolen in Haler. Hier bevonden zich de minste Duitsers. Veelal gebeurde
dit op een fiets met van die harde rubber banden en de piloot achterop. Want
veel van die jongens konden niet fietsen. Onderweg werd nooit gesproken. Dit
was te gevaarlijk. Want achter iedere struik of boom kon een Duitser zitten.
Bang
Bent u nooit betrapt?
Ja, één keer. Dat was in Stramproy, vlak bij de grens met een Engelse piloot.
Opeens stonden we daar op een zandweg voor een Duitse patrouille. Razendsnel
hebben de piloot en ik toen elkaar een arm gegeven, zodat de Duitsers
dachten een echtpaar voor zich te hebben en ze gaven ons te verstaan verder
te lopen. Nou, dat hebben wij toen maar wat graag gedaan. Nee, goddank is
het verder allemaal goed verlopen. Vooral toen aan de overzijde van de Maas
de hele keten van verzetstrijders werd opgerold, kregen wij hier aan deze
kanten het extra druk.
134 maal illegaal de grens overgstoken; bent u nooit bang geweest?
Oh ja! Wie dit werk heeft gedaan en zegt nooit bang te zijn geweest, die
liegt. Overal lag gevaar op de loer. Soms moest ik piloten verder weg met de
trein ophalen. Dan kneep ik hem behoorlijk. Zeker als je langs de controles
op het stations moest. Nu was het wel zo dat het verzet in deze streken goed
georganiseerd was. Moest ik bijvoorbeeld met mijn fiets naar Deurne een
piloot afhalen, dan bevonden zich op verschillende punten onderweg mensen
van ons, die alles controleerden, voor het geval iets mis mocht gaan.
Koffer revolvers
Was was uw gevaarlijkste opdracht?
Mevrouw Swinkels denkt na: dan zegt ze, na eerst het kopje nog eens met
koffie te hebben bijgevuld: "Dat was drie weken voor de bevrijding. Ik moest
toen een koffer vol revolvers ophalen in het Franciscanenklooster op de
Biest in Weert en deze met de trein naar Rotterdam brengen, waar ik de
wapens in een klooster aldaar moest afleveren. Thuis vertelde ik dat het een
koffer vol miskelken betrof, die men nog gauw in veiligheid wilde brengen.
Dit was natuurlijk om hen gerust te stellen. Maar zelf wist ik drommels goed
wat er in dat koffer zat. Die reis heb ik water en bloed gezweet. Eén
controle en ik was erbij geweest.
Werd er bij een dergelijke onderneming door de knokploegen nog bepaalde
veiligheidsmaatregelen getroffen?
Ja, op verschillende stations stonden dan enkele van onze mensen. Ik droeg
bepaalde kleren waaraan ze me konden herkennen. Ik weet het nog precies:
witte blouse, rode das en een donkerrode alpinopet. Ik bezat ook geen
schuilnaam, maar werd overal met mijn meisjesnaam "Truus" aangesproken.
Nachten gehuild
Wisten de mensen uit uw omgeving wat u precies uitvoerde?
Mijn familie wel, maar voor de rest maar weinig. Soms zag iemand mij wel
eens in het donker met de fiets vertrekken en dan werd er over geroddeld.
Misschien dachten ze wel dat ik met de Duitsers heulde. Dat waren de
moeilijkste ogenblikken van mijn leven. Ik had het willen uitschreeuwen en
van de daken roepen, dat ik voor de goede zaak werkte, maar dat kon ik niet.
Ik had de eed afgelegd om te zwijgen.En zo zijn er veel voorbeelden te
noemen waarbij ik mij machteloos voelde. Zoals één keer toen ik opdracht
kreeg om de Duitse wachtposten in Stramproy aan de grens af te leiden. Op
dat moment zou Piet Brouwers, mijn verloofde, met drie Engelse piloten,
allen in Duitse uniformen en met een Duitse legerjeep, de grens passeren.
Het was duidelijk mijn opdracht de aandacht van de wachtposten proberen af
te leiden. Maar sommige mensen die mij toen zagen praten met de Duitse
soldaten, meenden dat ik met hen aan het flirten was, of nog erger, partij
voor de bezetter koos. Er is toen veel over mij geroddeld en zelfs door een
bepaalde persoon foto's van mij genomen. En ik kon niets uitleggen. Ik was
machteloos. Nachten lang heb ik toen mij ogen dik gehuild. En zelfs nu nog,
na al die jaren, speelt die onmacht mij nog parten. Verschrikkelijk was dat.
Je bent bezig met een goede zaak en het wordt verkeerd begrepen, terwijl je
niets kunt uitleggen.
In stilte
Waar haalde u de moed vandaan om dit allemaal te doen?
"Och, dat herinner ik mij zo precies niet meer. Ik vond gewoon dat ik
koerierswerk moest doen. Misschien dat als er weer een oorlog zou uitbreken
ik weer iets dergelijks zou doen. Maar ik was niet alleen hier in Tungelroy
en Weert hoor. Er zijn veel mensen die in stilte gewerkt hebben en die best
genoemd mogen worden. Zoals de familie Verhaag die veel Franse onderduikers
in huis hebben gehad. En Fried Jacobs zaliger, die er voor zorgde dat ik bij
een hier neergestorte Amerikaanse bommenwerker kon komen, door een paar
Duitse wachtposten weg te lokken met de belofte aan eieren. Van de vijf
bemanningsleden die zich nog uit dat vliegtuig hebben weten te redden, heb
ik er toen nog één over de grens geholpen. En dan niet te vergeten Sjefke
Gijsen, die mij toendertijd veel goede adviezen gaf. Zo heeft hij mij eens
aangeraden om niet als koerierster naar de Duitse gensstreek te gaan. Ik ben
toen hier gebleven en dat is waarschijnlijk mijn redding geweest. En in
Weert had je juffrouw Ekerschot en professor Brummers van het college. En
niet te vergeten de paters Franciscanen op de Biest. Vooral pater Dismas.
Terwijl bij de paters van de Heilige Geest, pater Cools de leidende figuur
in het verzet was. Van hem heb ik nog een schilderijtje als aandenken
gekregen. Ja, en zo waren er nog veel meer. Verschillende zijn er omgekomen.
16 doden
En toen de oorlog was afgelopen?
Toen kwam de grote schok. De plotselinge dood van mijn verloofde Piet
Brouwers. Samen hadden wij alle gevaren getrotseerd en je was blij dat alles
goed was beëindigd. En dan opeens bereikte mij het bericht van zijn
mysterieuze dood. Met vijftien kameraden, waaronder enkele Engelsen, lagen
zij bij Venlo-Straelen aan de grens. Toen moet het onverklaarbare gebeurd
zijn. Want mijn verloofde, die nooit dronk, schijnt toen met zijn kameraden
een of meerdere flessen methyl-alcohol te hebben leeggedronken, in de
veronderstelling dat het cognac was. Alle zestien werden ze doodziek en
sommigen blind. Mijn verloofde is toen nog met spoed naar het ziekenhuis in
Venray gebracht, maar stierf bijna onmiddellijk. Ik heb hem niet meer kunnen
zien. Met militaire eer is hij in Deurne begraven . Het was alsof voor mij
de wereld instortte.
Links Truus van Geneijgen en Piet Brouwers, rechts Truus als jong meisje
Wreedheid
Hoe denkt u nou achteraf over de Duitsers?
"Ik draag ze geen haat toe. Wij moeten vergevingsgezind zijn. Alleen een
dergelijke mentaliteit kan een nieuwe wereldoorlog voorkomen. En laten we
ons niets wijsmaken, het waren niet alleen de Duitsers die wreedheden
begingen. Dat gebeurde aan twee kanten. Want na de oorlog ben ik aanwezig
geweest bij de opgraving van gesneuvelde Duitse militairen in Margraten.
Toen heb ik gezien hoe deze soldaten de vingers waren afgehakt, om de gouden
ringen te bemachtigen. En dan hier in Weert. Hoe men de mensen waarvan men
wist of soms slechts vermoedde dat ze het met de Duitsers hadden gehouden,
op het stadhuis de haren werden afgesneden en de straat opgejaagd. En mét de
ouders de totaal onschuldige kinderen. Zowel de paters op de Biest als
ikzelf hebben hiertegen altijd vaak geprotesteerd. Dit is het recht in eigen
handen nemen. Ja, er is veel onrecht begaan in de oorlog. Daar kan ik nog
vaak niet over uit, aldus Truus Swinkels.
Oorlogsboeken
Heeft de oorlog geen wonden in u achtergelaten?
Ik heb tijden gehad dat ik diep in de put zat. Dan voelde ik weer die
onmacht en zag ik weer die onrechtvaarigheid voor mijn ogen. Het zal wel
daarom zijn, dat ik nooit oorlogsboeken of oorlogsfilms kijk. Ik kan het
eenvoudig niet meer. En dan zijn er veel mensen die geld krijgen van de "Stichting
40-45". Veel personen zelfs ten onrechte. Maar ik wil geen cent hebben. Ik
heb dit werk gedaan om mensen te helpen en daarmee is voor mij de kous af.
Sommige piloten zijn na de oorlog nog bij mij geweest om me te bedanken. Dat
heeft mij wel goed gedaan.
Heeft u ook onderscheidingen gekregen?
Oh ja, maar ik heb die altijd geweigerd. Zelfs de hoge Amerikaanse
onderscheiding "Medal of Freedom". En een Franse onderscheiding evenzo.
Waarom?
Omdat ik vind dat ik dit niet verdeind heb. Nogmaals, ik heb dit alles
gedaan om mensen te helpen. Alleen het Nederlands Mobilisatie oorlogskruis
heb ik geaccepteerd. Wacht, ik zal het even laten zien...
Mevrouw Swinkels staat op en uit een oud strijkijzer in de woonkamer diept
ze het metaal op. En de bijbehorende oorkonde. "Ik speld die medaille nooit
op. Dat vind ik zo opschepperig, legt ze uit terwijl ze voor de derde keer
de koffie bijschenkt.
Verzetsmedailles WOII. Links het Verzetsherdenkingskruis en
rechts het mobilisatie oorlogskruis
Klik
hier voor het officiële document
behorende bij het verzetskruis
Klik
hier voor het officiële document
behorende bij het mobilisatie herdenkingskruis
Soldatenmoeder
Mevrouw Swinkels toont oude krantenknipsels uit de eerste jaren na de oorlog
en daaruit blijkt dat juist dóór die oorlogservaringen de toen nog jonge
Truus van Geneijgen, bepaald niet op haar lauweren is gaan rusten. Opnieuw
is zij prachtige initiatieven gaan ontplooien. Dit maal voor de Limburgse
soldaten die naar het toenmalige Indië werden geroepen. Al deze jongens
kregen van Truus een afscheidscadeau mee, in de vorm van radio's of
electrische scheerapparaten. En weer een andere keer verzorgde zij 850
kerstpakketten voor de Limburgse jongens overzee. En al gauw ontstond zo de
bijnaam "soldatenmoedertje". Hoe kwam Truus aan het geld voor deze akties?
"Ik bedelde het hele Land van Weert af. Bij voetbalwedstrijden, dansavonden
en noem maar op. Op deze wijze haalde ik zo'n fl 6000,- bij elkaar.
Bovendien heb ik nog eens met 400 jongens daar gecorrespondeerd. Er waren
weken dat ik 137 brieven uit Indië ontving. De postbode, Kwaspen uit
Stramproy destijds , had er de handen aan vol.
Hoe vond u tijd voor al uw activiteiten naast uw dagelijks werk op de
boerderij?
Waar een wil is, is een weg. Dan stond ik gewoon wat vroeger op. Soms wel om
vier uur in de ochtend. Ik heb in die tijd nog als verpleegster naar Indië
willen gaan, , maar ja, moeder was dood en ik kon op de boerderij niet
gemist worden.
Dagboek
Heeft u uw belevenissen nooit opgeschreven?
Vanaf mijn tiende jaar, toen mijn moeder stierf, houd ik een dagboek bij.
Ook in de oorlogsjaren ben ik dit blijven doen. Niet persé iedere dag, maar
wel consekwent. Ik heb alles nu uitgetikt en mijn kinderen zeggen dat ik het
maar naar een uitgever moet brengen. Mogelijk dat er een boek in zit. Ik
weet nog niet precies wat ik ga doen. Misschien dat het zinvoller is dat ik
mijn oorlogsperiode en mijn werk als koerierster er uit licht. Daar
moet ik nog eens goed over nadenken. Maar ik laat het je weten als het zover
is.
Ons gesprek is afgelopen Een openhartig gesprek met een moedige vrouw, die
altijd recht door zee is gegaan. Die haar eigen weg is blijven volgen. Vaak
tegen roddel en onbegrip in. Zij is nu getrouwd, heeft vijf kinderen en al
twee kleinkinderen (waarop ik heel trots ben), en haar leven is rustiger
geworden. Tot slot voegt zij er nog aan toe: "Mijn vurige wens is dat het
nooit maar dan ook nooit meer oorlog zal worden".
Lees ook de volgende artikelen:
Klik hiervoor op het blok.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er veel militairen
ingekwartierd geweest bij diverse inwoners. Soms zaten er wel 24 soldaten op
een zolder bij iemand thuis. Maar in Tungelroy zaten ook veel onderduikers,
waarvan Hallfers Nor wel de bekendste is. We verzamelen hier zoveel mogelijk
namen van deze mensen. Maar ook de verhalen ontbreken niet.
Bij Pleunis zaten op zolder 24 militairen, waarvan er nog verschillende bij
An Verdonkschot-Pleunis bekend zijn: Sergeant van Iersel, korporaal van
Driel, Tjeu Coolen uit Hunsel, Tjeu Vaes uit Nederweert, Pietje van Asten,
Mettes, van Wanroij, Winke Verweij, Koos Werkhoven, van Zundert, Pullers,
Willem Steen, Gerard Dumas uit Venlo, Dolf Vervoort, Voets en Schutte.
An Verdonkschot verteld:
MOBILISATIE
1939. Mobilisatie. Ik was 11 jaar. Drie gezinnen het dichtst bij de brug
kregen ieder 24 militairen ingekwartierd. Zij sliepen op de zolder op
veldbedjes. Warm eten werd gebracht vanuit de kazerne uit Weert. De
militairen kregen iedere dag een kuch gebakken met tarwemeel. Zo’n kuch kon
je vergelijken met een halve tarwebrood. Die kuch dat was buiten het warm
eten. Voor de rest van de dag kregen de militairen een vierkanten stalen bak
en bestek. Wij moesten dat allemaal afwassen. Die bakken met hengsels dat
waren krengen. Ons mam ging naar Weert en kocht bij Bonen in de Hoogstraat
24 diepe borden. De militairen vonden dat geweldig. Het waren de meest jonge
mannen die goed konden eten. Met die kuch hadden ze eigenlijk niet genoeg.
’S avonds gingen ze bij café Hoebe Tru een pintje pakken en als ze dan terug
kwamen hadden ze honger. Alles was op de bon. Mijn moeder had een grote
gemetselde bakoven. Daar gingen negen broden in. Eens in de week bakte mijn
moeder waarbij ze het koren en tarwe kreeg bij de kleine boertjes. Het was
een heel gesjouw. Bij een boer kreeg ze 5 kg en bij de ander 10. In
Tungelroy woonde een man die voor ons een molentje had gemaakt om dat koren
en tarwe te kunnen malen. Wij allen waren heel blij en de militairen zeker.
Want die hoefde niet met honger naar de zolder.
In het geheel waren er 72 militairen. Die moesten de brug bewaken. Achter
ons huis tussen de wei en de grote weg hadden ze loopgraven gemaakt. Als er
onraad was, bijvoorbeeld vliegtuigen in de lucht, dan ging het alarm af en
gingen alle militairen de loopgraven in. Ze schoten op de vliegers in de
lucht, maar zij schoten terug. Wij stonden allemaal buiten te kijken. De
militairen riepen dan vanuit hun loopgraven: “gauw naar binnen jullie”, het
is levensgevaarlijk”. Gelukkig is er niets gebeurd.
1940. De oorlog brak uit. Alle jongens waren op het appel aanwezig, ieder
had zijn eigen taak. Wimke Verweijen en Koos Werkhoven moesten de brug
opblazen. Onder de brug zaten 3 lonten aan beide zijden en een in het midden.
Wimke was tenger maar watervlug. Hij moest die lont of lonten aansteken,
Koos lag tegen het beekboord en hield Wimke in de gaten. Wimke stak het
eerste lont aan maar dat mislukte. Toen kroop hij in het midden van de brug
en stak daar het lont aan. Vliegensvlug sprong hij naar z’n maatje tegen het
beekboord van de brug. De brug vloog in de lucht. Het was gelukt. Alle
mensen van de Tuurkesweg moesten alle ramen open zetten en liepen allemaal
het Tuurkesveld in. Dit gebeurde een half uur voordat de brug de lucht in
ging. Dat was allemaal geregeld.
Een half uur na dit gebeuren hadden de Duitsers al een noodbrug klaar en
konden ze weer verder. Het was een hectische tijd, maar ook een mooie tijd.
Ik was 11 jaar en ik deed de communie. Van de militairen kreeg ik een
schilderij. Het laatste Avondmaal.
Rechts voor de Tungelroyse Wallen stond een grote houten barak. Daar lagen
veel Duitsers. Een hele hoge piet zat bij ons in de voorkamer. Die kamer
moest ons mam afstaan voor de Duitsers. Als het donker werd moesten alle
ramen verduisterd worden en er mocht geen spleetje licht naar buiten, anders
stonden ze zo bij je op de stoep. Na 19.00 uur mocht niemand meer op straat.
Voor de oorlog moest iedereen die een fiets gebruikte een fietsplaatje
hebben. Dat was verplicht. Zo’n plaatje kostte f 2,50. Die Duitsers hebben
dat afgeschaft. Zo deden ze dan toch iets goeds. Wij hebben geen last gehad
van de Duitsers. Dat het oorlog was kon je merken doordat alles op de bon
was. De paarden werden gevorderd. Dat is mijn grootvader zijn dood geworden.
Mijn grootvader Jan Nouwen had een zwart paard waar hij enorm aan gehecht
was. Toen hij hoorde dat zijn paard werd opgehaald werd hij ziek. Hij riep
alsmaar om zijn paard. Een zeker iemand heeft er voor gezorgd dat hij zijn
paard mocht houden, maar hij geloofde het niet. Ze zijn met het paard aan
het slaapkamerraam geweest waar grootvader het paard vanuit zijn bed kon
zien staan. Maar hij geloofde niemand meer. Hij heeft geroepen om zijn paard
en zo is mijn grootvader gestorven. Vreselijk. Triest, zo een goeie opa.
Hollandse soldaten ingekwartierd bij Pleunis
Louis ten Berge zat ondergedoken bij Heurs
Driek. Hij kwam uit Den Haag. Op Ieëmes zat ook een onderduiker: Frien
Feijen. Later kwam daar Jan Lipman uit Den Haag bij. Bij de familie van
Kimmenade zat de Assenaar Willem Kuijpers ondergedoken. Wullem van der Zande
verbleef bij Boôntje (Schenaarts). Bert Houben woonde in het kippenhok op
Tieëve (Beelen), waar in 1943 Joop Verbeek uit Voorburg bij kwam. Sjef de la
Haye zat bij Bieëlemenkes (Kuppens). Hij kwam uit Valkenburg.
Bij de familie Peeters zat in 1943 Frits Molenkamp
ondergedoken bij Peeters. Dat deze Flip in Tungelroy terecht kwam zat zo:
een broer van Flip was priester gewijd in Weert bij de paters van de Biest
vóór de oorlog. De familie Molenkamp at bij die gelegenheid bij de familie
Bergmans, een familie uit Leiden, waar Mieke Peeters (van Peeters-Stevens,
biej Rutte Neel of Vleis-Neel)) werkte. Na de oorlog kwam de familie kijken
waar hij gewoond had. Hier was ook een zus van onderduiker Flip bij, Corrie.
Zoon Christ Peeters (van Cornelis Hubertus Peeters en Joanna Maria Stevens)
was de contactpersoon waar de familie Molenkamp naar schreef. Later (1948)
trouwde Christ met de zus van onderduiker Flip, Corrie.
Ze kregen 5 kinderen!
Bij Ingels (van Geluken) zat Jac Peeters uit Nijmegen ondergedoken. In de
kelder van Driek Verdonkschot zaten 3 onderduikers, Sjang Lenders (zoon van
Paol Doorke) zat bij Jac Gerris aan de Maaseikerweg.
Afweergeschut (Artillerie) in Tungelroy WOII, lokatie
onbekend
Bert Houben uit Hunsel. Onderduiker in Tungelroy in 1944
Bomkrater biej Linj Tungelroy
Hieronder treft u aan een artikel over neegekomen vliegtuigen
in Tungelroy en een overzicht van de bombardementen die Tungelroy in de
tweede wereldoorlog troffen.
Op zondag 7 november 1943 hoorde ik, Jacobus HUbertus Smeets,
hoofdwachtmeester van politie te Weert en onbezoldigd rijksveldwachter,
verschillende vliegtuigen, vermoedelijk van Engelse of Amerikaanse
nationaliteit, over deze gemeente, komend uit het westen en vliegend in
oostelijke richting. Zoals ik, relatant, van de op straat surveillerende
politie, wachtmeester Hochstenbach en hulpagent Verscheijden, vernam, werden
deze vliegtuigen aangevallen door een Duitschen jager en ontstond boven deze
gemeente een luchtgevecht in de omgeving van het gehucht Tungelroy.
Onmiddellijk daarop werden kort achter elkaar een groot aantal brisant- en
brandbommen afgeworpen, welke alle, op 11 fosforbrandbommen na, tot
ontploffing kwamen. Kort daarop werd luchtalarm gemaakt. Bij onderzoek bleek
dat op het gehucht Tungelroy te Weert over een lengte van ongeveer 4 km in
totaal 52 brisantbommen waren afgeworpen.
7-11-1943 Tungelroy, brisantbom
Een onderdeel van de Black Rats, het 4e regiment van de Royal
Horse Artillery arriveren in september van 1944 in de straten van Weert.
Enkele weken later bivakeert een onderdeel hiervan bij Tieëve Wullum (Beelen-Gielen),
waarbij een leegstaande schuur dienst deed als centrale keuken.
14 november 1944, dinsdag:
"Die dag om 16.00 uur barst een trommelvuur uit een groot aantal tanks los.
Het vuur werd geopend op de Duitsers die zich verschanst hielden achter het
kanaal Wessem-Nederweert. Een oorverdovend lawaai, urenlang."
".... maar plotseling werd er hevig teruggeschoten door de Duisters. Duitse
granaten ontploften overal. Een daarvan viel op het erf en ontplofte vlak
voor de houten schuurdeur, waar zich nog enkele Engelse militairen bevonden.
Een scherf trof de 25-jarige gunner Gordon Langley.
Graf van Gordon Langley bij Tieëve Wullem in Tungelroy
Later is hij begraven op het oorlogskerkhof te Nederweert
Copyright © 2013 - Alle rechten voorbehouden - Erfgoed Tungelroy